In 1990 kwam ik toevallig op mijn eerste keramiekmarkt terecht. Dat was ver weg in Kasame, het pottenbakkersdorp ten noorden van Tokyo. Het was een regenachtige dag en er liep zeker zoveel klei onder onze voeten door als dat er gebakken en wel uitgestald stond in de kramen. Ik kocht er 2 moderne objectjes van jonge Japanse kunstenaars die een oude traditie voort zetten. Ik kende het aardewerk van de Zuid-Europese landen van vakanties, maar dit was zo anders. Die dag was de start van eerst jaren kijken en verzamelen en later eigen productie.
Het had in eerste instantie een schoorvoetende start, omdat ik geloof in het leermeester-gezel-principe. En in de Aziatische keramiek stel je pas iets voor als je 30 jaar hebt geleerd. Ga ik dat wel halen in dit leven?
De fascinatie heeft gewonnen. Mijn werk varieert van subtiel en fijn porselein tot het stoerdere steengoed. Ik houd van het dunne, licht doorlatende effect van het porselein. Daar kan ik eindeloos mee experimenteren. Soms wordt het prachtig en soms gaat het niet goed en moet ik opnieuw beginnen. En ik houd van het stevige steengoed als servies, de kleuren en effecten van het glazuur, het wegen en mengen van de grondstoffen. En als ik dan de oven na de tweede stook open, is het altijd weer spannend. Hoe komt het eruit? Soms prachtig zoals bedoeld, soms prachtig, maar was het niet zo bedoeld en soms start de zoektocht opnieuw, ook hier.
Het houdt mij altijd bezig.